De maatschappelijke onderneming als rechtsvorm maakt geen deel uit van het regeerakkoord van Rutte II, het CDA publiceerde in 2013 een ‘periscoop’ over waarin wordt beargumenteerd dat de vraagstukken achter de maatschappelijke onderneming nog st

Blog: De maatschappelijke onderneming en de social enterprise

Share this page:

De maatschappelijke onderneming als rechtsvorm maakt geen deel uit van het regeerakkoord van Rutte II, het CDA publiceerde in 2013 een ‘periscoop’ over waarin wordt beargumenteerd dat de vraagstukken achter de maatschappelijke onderneming nog steeds relevant zijn. Social Enterprise NL publiceerde in 2014 de beleidsagenda Iedereen Winst. Samen met de overheid naar een bloeiende social enterprise sector. Reden voor Robert Helder, universitair docent aan het Molengraaff Instituut voor Privaatrecht te Utrecht, om de vraag te stellen: ‘Dreigt hier niet op twee fronten dezelfde discussie gevoerd te worden?’.

Helder, die in 2013 het proefschrift ‘De juridische infrastructuur van de maatschappelijke onderneming’ publiceerde, vergelijkt de maatschappelijke onderneming en de social enterprise op vier onderdelen:

    • het maatschappelijk belang,
    • het toezicht
    • de relatie met de stakeholders
    • de toelaatbaarheid van winstuitkeringen

 

In de vergelijking wordt ook gekeken naar de kenmerken van de Benefit Corporation (BCorp) uit de Verenigde Staten en de Community Interest Company (CIC) uit het Verenigd Koninkrijk.

Maatschappelijk belang
Helder wijst hier op het onderscheid dat in eerdere studies is gemaakt tussen publiek en maatschappelijk belang: “Een publiek belang wordt daarbij opgevat als een belang dat door de overheid wordt nagestreefd voor publiekrechtelijke middelen. De inhoud van het publieke belang voert derhalve altijd terug op een politieke keuze. Een maatschappelijk belang daarentegen kan door de overheid maar ook door anderen worden geformuleerd en de realisatie ervan kan worden overgelaten aan of voortvloeien uit particulier initiatief. Dat wil echter niet zeggen dat ieder willekeurig belang tot maatschappelijk belang kan worden verklaard. De kwalificatie van een bepaald belang als maatschappelijk belang dient te worden gedragen door een groep personen van een zekere substantiële omvang, waarbij het desbetreffende belang zich niet tot het belang van die groep beperkt.” Helder ziet in het Nederlandse rechtssysteem een vol voor de notaris voor het bepalen van het maatschappelijk belang: “De notaris zal ook kunnen toezien op een doelomschrijving die, in overeenstemming met een daartoe strekkend wettelijk voorschrift, een valide maatschappelijk belang omvat.”

Toezicht
Helder benadruk het belang van toezicht: “De social enterprise zal niet geloofwaardig zijn als er niet in enige vorm toezicht wordt gehouden op het handhaven van de gerichtheid op het maatschappelijk belang.”. Het toezicht van de CIC is geregeld via een externe regulator, dit betekent direct overheidstoezicht. De BCorp kent een rapportageplicht: de ‘annual benefit report’. Een BCorp met vrij verhandelbare aandelen moet verplicht een ‘benefit director’ aanstellen. Helder acht de constructie van de BCorp geschikter voor Nederland dan de externe ‘regulator’ van de CIC.

Relatie met stakeholders
De relatie met de stakeholders was in het ontwerp van de wet voor de maatschappelijke onderneming een belangrijk punt. Voor de social enterprise is dit minder van belang, de belangrijkste stakeholders zijn namelijk klanten: Noch bij de CIC, noch bij de BCorp is de dialoog met belanghebbenden geformaliseerd. De ondernemingsgewijze manier van werken brengt mee dat een goede relatie met de stakeholders essentieel is voor de continuïteit van de eigen organisatie.”

Toelaatbaarheid van winstuitkeringen
In het wetsontwerp voor de maatschappelijke onderneming was winstuitkering niet of nauwelijks mogelijk. Bij de social enterprise, die veelal een BV zijn en afhankelijk van investeerders, zal winstuitkering wel mogelijk moeten zijn. Bij zowel de CIC als de BCorp is dit ook (beperkt) het geval. De CIC kent een beperkte winstuitkering: “De begrenzingen door de Regulator houden thans in dat ten hoogste 35% van de jaarwinst voor uitkering beschikbaar is en dat het dividend ten hoogste 20% van het gestorte kapitaal per aandeel mag bedragen”. Bij de BCorp geldt geen winstbeperking, maar het bestuur dient bij iedere beslissing (dus ook de hoogte van de winstuitkering): “te overwegen wat de gevolgen zullen zijn voor in ieder geval de aandeelhouders, de werknemers, de cliënten, de samenleving, het milieu en de belangen van de rechtspersoon zelf op korte en lange termijn.” Helder stelt dat de constructie van de BCorp beter past bij het Nederlandse rechtssysteem dan de winstbeperking van de CIC.

Helder concludeert dat er recente politieke aandacht voor de social enterprise en de blijvende vraagstukken rondom de rechtspositie van ziekenhuizen, scholen en woningcorporaties (maatschappelijke ondernemingen) twee ontwikkelingen samen lijken te komen. Helder stelt dat een nieuwe modaliteit rekening moet houden met: verankering van het maatschappelijk belang, toezicht hierop en transparantie hierover en uitkering van dividend getoetst aan dit maatschappelijk belang. “Daarmee zou een rechtsvorm ontstaan die de lacune vult die er thans is tussen de huidige kapitaalvennootschapsvormen enerzijds en de stichting anderzijds, en die voorziet in een behoefte van zowel semipublieke instellingen als social enterprise-initiatieven.”

Lees hier het volledige artikel van Robert Helder: Maatschappelijke onderneming en social enterprise. Eerder gepubliceerd in Tijdschrift voor vennootschaps- en rechtspersonenrecht 2014-3.

Locatie:
Herengracht 505
1017BV