Bij Fun Forest staat plezier en de verbinding in de maatschappij voorop. Jongeren die geen aansluiting kunnen vinden en zich geïsoleerd voelen, kunnen groeien en…
Achter de schermen bij.. Fun Forest
Bij Fun Forest staat plezier en de verbinding in de maatschappij voorop. Jongeren die geen aansluiting kunnen vinden en zich geïsoleerd voelen, kunnen groeien en zich ontwikkelen in de vier klimbossen van Fun Forest waar iedereen gelijk is. Dit hele avontuur begon 13 jaar geleden, maar de visie is nog nooit zo helder geweest als de afgelopen paar jaar. Wat daaraan vooraf ging? In gesprek met de oprichters Fieke en Ernst-Jan en directeur David komen we alles te weten.
Het begon met een man met een plan
In 2004 ontmoette Ernst-Jan aan boord van een zeilschip een Duitser die werkte aan het eerste klimpark in Duitsland. Ernst-Jan had net zijn kantoorbaan achter zich gelaten en was op zoek naar wat hij echt wilde. “Ik begon met mijn handen te werken en kluste in die tijd aan een boot. Ik wilde buiten zijn, met mensen werken en iets vernieuwends doen. Je raadt vast al dat ik erg enthousiast werd van het idee van een klimpark.”
Het plan was daar en het lobbyen begon, maar dat waren drie moeizame eerste jaren bekent hij. Staatbosbeheer, particuliere grond- en landeigenaren en gemeentes hapten nog niet zo snel. “Je komt op zo’n punt dat je twijfelt om weer naar een vaste baan op zoek te gaan, maar mede dankzij Fieke zijn de angsten overboord gezet en zijn we doorgegaan.” Geduld en doorzettingsvermogen worden beloond en een medewerker van een bosperceel in Venlo had hun oproep gelezen op de Unie van Bosgroepen. Na veel gesprekken kwam uiteindelijk die goedkeuring en konden ze aan de slag met het allereerste Fun Forest in Nederland.
Hulp uit onverwachte hoek
Toen eenmaal de eerste platformen in Venlo in de bomen hingen had Fieke haar zogenoemde eureka moment. “Vanaf jongs af aan wil ik al maatschappelijk bijdragen. Toen ik dat platform zag hangen wist ik het gewoon. Dit was de ideale leeromgeving en inclusieve werkplek die ik altijd al had willen bouwen en zo besloten we samen de lobby voor een klimbos in Amsterdam te doen. We kwamen met het idee van de stichting, dat we leerwerkplekken zouden bieden en nog veel meer andere prachtige dingen.”
De gesprekken in Amsterdam vielen samen met het 75-jarige bestaan van het Amsterdamse Bos. “Ons voorstel paste bij de zogenaamde piekervaring die ze zochten voor de oudere jeugd. Perfecte timing zou je zeggen, maar er is nog altijd enige weerstand waar je eerst doorheen moet”, aldus Fieke. Gelukkig konden ze het klimpark in Venlo laten zien en gaf dat de gemeente vertrouwen dat ze het op de juiste manier deden. Zo volgden ook Rotterdam en Almere niet lang daarna.
Na de realisatie van de parken kwam daar hulp uit onverwachte hoek en stond een vrijwilliger op de stoep. Ernst-Jan: “Wij dachten dat we aan tafel gingen zitten met een vrijwilliger die in het bos aan de slag wilde, maar het bleek Alje Kuiper, voormalig directeur innovatie van Randstad Uitzendbureau te zijn. Hij had over ons gelezen en bood zich aan om te helpen de strategie, het management en het financiële huishouden op orde te krijgen. Op voorwaarde dat we dan echt de sociale missie gaan uitvoeren. We gingen een enorm groeipad door van 1 naar 2 naar 4 klimparken en hij heeft ons daar echt geholpen. Toen de basis op orde was, werd het tijd voor mij om een directeur aan te nemen.”
Een stichting oprichten en een directeur erbij
De klimparken en de basis was op orde, maar ze hadden nog niet een gegronde sociale businesscase. Fieke: “De basis voor de inclusieve leeromgeving was gelegd, maar de grootste zorg was hoe we dat zouden gaan verduurzamen. Het was een belangrijke keuze om een directeur aan te nemen die de maatschappelijke missie van de stichting zou gaan professionaliseren.” Zo ontmoette Fieke tijdens een startup initiatief van de gemeente Amsterdam David Balhuizen. David was net terug van 18 jaar in Engeland en had daar al 10 jaar ervaring bij sociale ondernemingen opgebouwd. “David stelde precies de vragen en toonde de bevlogenheid die bij ons bedrijf paste.”
Op naar een impact first missie
Davids strategie om van Fun Forest een professionele sociale onderneming te maken had twee belangrijke aspecten. Ten eerste zag hij dat het horeca concept BOSS Kitchen onder eigendom van Stichting Fun Forest Foundation voor een tweesplitsing in het bedrijf zorgde. In 2017 waren hier 18 leerwerkplekken gecreëerd, maar er werd vooral gesproken over de mensen van BOSS Kitchen in plaats van als één team. “Ik heb de filosofie dat bij een succesvolle sociale onderneming het product of de dienstverlening centraal moet staan. Het is vanzelfsprekend dat als je komt klimmen er horeca aanwezig is en dat hoeft geen ander merk te zijn. Bovendien is daar fysiek maar beperkt ruimte om banen te creëren”, aldus David. Vervolgens zijn ze meer leerwerkplekken gaan creëren tussen de bomen zelf, op de receptie en als klim-instructeur. Dit betekende in totaal een groei van 18 naar 38 leerwerkplekken in 2018 en in 2019 zijn ze naar 53 leerwerkplekken doorgegroeid.
Als tweede, lag in de begin periode de focus op het creëren van impact en minder op het delen van die verhalen. “Ja, er werkt iemand met het syndroom van Down op de receptie, maar communiceren over impact moet een doel dienen en niet automatisch onderdeel van je marketing worden. We willen de belevenis van onze gasten centraal stellen en niet de gunfactor krijgen omdat we met bepaalde mensen werken. Wij draaiden nauwelijks op subsidiegelden of zorgbudgetten, 90-95% van onze omzet komt uit de markt, van onze gasten. Daarom moet ons verhaal juist voor hen relevant zijn.”
Impactstrategie voor de toekomst
In de impactstrategie is de fase aangebroken waarin kwalitatieve groei van de begeleiding van trajectmedewerkers zwaarder weegt dan kwantitatieve groei van het aantal trajectmedewerkers. David: “We hebben een buddyopleiding in het leven geroepen en een nieuw meetplan gemaakt waarmee we dieper ingaan op de persoonlijke ontwikkeling en groei. Met welke skills komen ze binnen en met welke gaan ze weer weg?”
Dat leidt tot hun strategie voor de toekomst. “Het bieden van leerwerkplekken is leuk, maar wat als we dat kunnen bestendigen met een officieel deelcertificaat op MBO niveau? Het leren en werken hier is vanzelf al een soort opleiding en wat er nog ontbreekt is om het te laten documenteren en valideren.” Zo wil Fun Forest naast een duidelijk merk voor gasten ook een merk als leerwerkbedrijf worden voor gemeentes en reïntegratiebedrijven. “Iedereen moet weten dat een plek tussen de bomen een ideale plek is om te leren. Het gaat hier om vrijheid, bewegen en het werken met collega’s die vaak al hoogopgeleid zijn of studeren. Maar iedereen is gelijk hier en die cultuur is door de jaren heen al zo sterk ontwikkeld door Fieke en Ernst-Jan, zonder dat het van tevoren in een theory of change was omschreven.”
Tips voor collega sociaal ondernemer?
De belangrijkste tip is: zet de uitvoer centraal. “Zet hen die het businessmodel draaiende houden centraal in de ervaring. In dit geval de gasten en cliënten. Als de ervaring voor hen goed en kloppend is, probeer dan het impactmodel daar in het verlengde van te zetten. Impact first betekent niet noodzakelijkerwijs dat de uitvoer ook impact first is. Dus als de uitvoer je business laat groeien, dan laat de groei van je business ook weer je impact groeien. Het is een soort vliegwiel.”
Wil je meer weten over Fun Forest en lezen over hun toetreding tot de Code Sociale Ondernemingen? Lees het hier of neem ook een kijkje op de website van Fun Forest.
Meer ‘Achter de schermen’? Lees ook het vorige interview bij Bakkerswerkplaats Rotterdam.